
De schaduwzijde van de “stichter van Batavia”
Jan Pieterszoon Coen (1587–1629) wordt in Nederland nog vaak herinnerd als de stichter van Batavia en de man die de VOC groot maakte. In Hoorn en andere steden staan standbeelden die hem als nationale held vereren. Maar achter dit geromantiseerde beeld schuilt een werkelijkheid die Nederland eeuwenlang heeft genegeerd: Coen was verantwoordelijk voor bloedige misdaden tegen de menselijkheid.
De genocide op de Banda-eilanden
In 1621 gaf Coen opdracht tot een systematische uitroeiing van de bevolking van de Banda-eilanden. De Bandanezen weigerden zich te onderwerpen aan het monopolie van de VOC op nootmuskaat. Coens antwoord: een militaire campagne die neerkwam op genocide.
Van de circa 15.000 bewoners bleven er slechts enkele honderden in leven.
Tienduizenden werden vermoord, gedeporteerd of tot slavernij gedwongen.
De eilanden werden daarna opnieuw bevolkt met slaven en contractarbeiders uit andere delen van Azië.
Dit was geen uit de hand gelopen oorlog, maar een gepland en doelbewust optreden om economisch gewin veilig te stellen. In hedendaagse termen: misdaden tegen de menselijkheid.
Religie als rechtvaardiging
Coen was een overtuigd calvinist. In zijn ogen had de VOC niet alleen het recht, maar zelfs de plicht om “ongelovigen” te onderwerpen aan Nederlandse wetten en handelsbelangen. Zijn beruchte motto “Dispereert niet, want God is met ons” verhief moord en onderdrukking tot een religieuze missie.
Zo kon hij zich in Nederland profileren als een man van daadkracht, terwijl in Azië duizenden slachtoffers vielen.
De erfenis van terreur
Het Nederlandse koloniale rijk is gebouwd op geweld, slavernij en onderdrukking. Toch bleef Coen in de Nederlandse herinneringscultuur eeuwenlang vooral de visionaire koopman en grondlegger.
Pas in de 21e eeuw ontstond meer discussie. Standbeelden van Coen werden beklad, er kwamen demonstraties en kritische exposities. Maar echte erkenning ontbreekt nog steeds: Nederland heeft excuses aangeboden voor koloniaal geweld, maar de naam Coen wordt angstvallig vermeden.
Waarom Nederland Coen niet durft te veroordelen
Het verheerlijken van Coen past in een bredere traditie van selectief historisch geheugen. Waar Duitsland en andere landen hun daders uit het verleden expliciet benoemen, blijft Nederland hangen in halve waarheden.
Door Coen niet openlijk te erkennen als oorlogsmisdadiger avant la lettre, blijft zijn mythe als nationale held voortbestaan. Daarmee kiest Nederland voor trots boven waarheid.